Een sluier verhult maar niet helemaal. Het licht komt er nog door. Vormen zijn zichtbaar. Alle potentieel is aanwezig en grijpbaar. Als de sluier opgelicht wordt ziet alles er anders uit. En dan toch weer niet helemaal.
Vaak voel ik wat frustratie als ik met anderen over God praat of over God hoor praten. Als we God in woord brengen beperken we hem tot een omschrijving en iets dat beperkt is kan God niet zijn. Een paradox.
Woorden zijn gewoonweg niet geschikt om het domein God te omschrijven. Beelden evenmin. Conclusies niet. Verwachtingen ook niet.
Voor mij was God ontdekken als het weghalen van een sluier.
Kan ik God omschrijven zonder te omschrijven? Ik waag het erop. Ik denk dat wie een poging doet door te dringen tot deze woorden uiteindelijk vanzelf de juiste richting zal voelen.
Stel je voor dat op een dag zoals een andere iets heel bijzonders gebeurt. Je bent bezig met je alledaagse zaken en dan heel plots en onverwacht realiseer je je dat alles wat jij bent (je lichaam, je bewustzijn, je gedachten) en ook de volledige wereld die jij kent deel uitmaken van eenzelfde geheel dat geanimeerd wordt door een mysterieuze kracht. Meer nog. Alles wat bestaat IS die kracht in vorm uitgedrukt. Jij ook. Alleen zag je het niet. Voor heel even openbaart zich deze ervaring ten volle. De kracht absorbeert je in zichzelf. Je lost erin op. Je herkent haar. Haar identiteit. Jouw identiteit. Samen. Een volledige communie. Je beseft dat ze altijd al in je en bij je was.
Het scherm:
Alsof je plots enkele meters naar achteren gezogen werd en je naar een scherm kijkt waarop jouw alledaagse ervaring verder gaat maar nu beleef je het vanop een afstand. Je ervaart jezelf los van jouw oude perspectief. Toch ben je niet dood. Je voelt je meer jezelf dan ooit tevoren. Het lijkt alsof je oude zelf waar je naar staat te kijken slechts een verstrooiing was van je ware zelf die je nu beleeft.
Alsof het leven waar we zo aan vast houden een vorm van zelf beperking is.
Je ontdekt als basis van jezelf “de waarnemer” of “de waarneming”. De “IK BEN” in jou.
Exodus 3.14: En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN .
Deze waarnemer was er al altijd en keek altijd doorheen jou naar de wereld maar tegelijkertijd was je er zo zeker van geworden dat de zaken die jij in je leven ervaart je ware zelf uitmaken dat je de originele waarnemer uit het oog verloor. Of was hij gewoon versluierd? En indien zo door wat?
Je was jezelf uitsluitend als een individu (beperkte waarneming) gaan ervaren. Nu blijkt deze individualiteit niet op zichzelf te bestaan.
Alsof het die vreemde mysterieuze kracht zelf is die “jouw” ervaring draagt en animeert. En dat jij eigenlijk niet bestaat als een onafhankelijk iets. Dat er eigenlijk niets bestaat als een onafhankelijk iets. Dat alles 1 schepping is in 1 schepper.
Die ongrijpbare aanwezigheid die ons leeft, ons ervaart en het mogelijk maakt dat wij een “IK” kunnen zijn. Die kracht die overal is en alles omvat.
We zijn alleen verschillend in vormen maar niet in wezen. Zonder dit wezen zijn we immers niet.
Identiteit en vorm is een omhulsel. We dragen het tot het niet meer dient. We verwarren het hebben van een omhulsel met leven en identiteit maar het is geen van beide. Het omhulsel leeft niet. Het is geen identiteit. Enkel de omhulde leeft en schenkt identiteit.
De droom:
Alsof je tijdens een droom beseft dat je droomt terwijl de droom verder gaat. Je blijft observeren en toch weet je dat er een tweede perspectief is dat nu meer jezelf is dan het droombeeld dat je eerst beleefde. Maar wat is nu de identiteit van de wakkere dromer ten opzichte van eerdere dromende ik? Ze zijn beiden dezelfde en dan toch weer niet. Wie of wat is het substraat van de zijns ervaring?
De stripheld.
Alsof jij de held bent van een strip. Op een dag overkomt de held een bevreemdend gevoel. Alsof iemand meekijkt. Alsof zijn wereld niet echt is maar een ontwerp. Een ontworpen plaats waar je een vorm van vrije keus kan ervaren. Als hijzelf een creatie is is alles een creatie. Hij kijkt rond zich en stelt zich de vraag wie de schepper dan wel is? Hoe zou hij de schepper kunnen vinden of kennen als hij in een strip zit die door de schepper gemaakt wordt? Hij zal nooit kunnen buiten de grenzen kijken van de strip. Alles wat hij kan doen kan slechts gebeuren binnen het stripverhaal. De schepper kan niet gevonden of omschreven worden want dat zou slechts een nieuw plaatje zijn in de strip. Toch droomt de held ervan dichter bij de schepper te komen want dit is het mysterie boven alle andere.
De spiegel:
Op een dag kijkt hij in de spiegel en vraagt zich af wie aan het kijken is. Wie ervaart eigenlijk het voelen, zien, denken en dromen? Al dit is immers deel van de strip. Kijkt hijzelf of kijkt de schepper doorheen hem? Als de schepper bewust is en een strip maakt vol bewuste wezens: Dan kan het bewustzijn waarmee de stripheld zichzelf ervaart in wezen niet anders zijn dan het bewustzijn dat hem geschapen heeft maar dan in vorm gegoten. De held ontdekt dat hij in zichzelf, zijn eigen waarneming, een onverbrekelijke en steeds aanwezige band met de schepper beleeft.
Als via een navelstreng verbonden. Zijn bloed is niet het zijne. Zijn lichaam evenmin. Zonder God, zijn schepper kan hij niet zijn.
Hij ontdekt een communie die boven vorm en beeld uitstijgt. Hij moet hier niets speciaals voor doen. Hoe meer hij in deze communie gaat hoe meer hij het gevoel heeft dat het verschil tussen beide zijden steeds kleiner wordt.
Conclusie:
Ik heb mijn best gedaan met bovenstaande scenario's een deur open te zetten. Het zijn beelden die voortkomen uit mijn eigen ervaringen en waarvan ik denk dat het gevoel dat ze oproepen de juiste richting kan aangeven.
Ik zie het als het oplichten van de sluier. De sluier van zelf – vergeten. Het einde van je kleine identiteit als enige dirigent van je leven. De kleine ik blijft bestaan maar de grote dirigent is er nu ook. En er is een relatie. Ik kan hem niet omschrijven of pretenderen te weten wat hij wil. Dit zou mij op het verkeerde pad brengen. Mij bewust zijn van zijn aanwezigheid en onze band is meer dan ik ooit hoopte te vinden.
Diezelfde band beleef jij ook. Het zit in jou. Vraag is enkel of en in welke mate jij je ervan bewust bent.
Jezus heeft gezegd: Indien zij die u leiden u zeggen: ziet, het Rijk is in de hemel, dan zullen de vogels van de hemel u vóór zijn; indien zij u zeggen: ziet, het is in de zee, dan zullen de vissen u vóór zijn. Maar het Rijk, het is het binnenste en het is het buitenste van u. Wanneer gij uzelf zult kennen dan zult gij gekend zijn en zult gij weten dat gijzelf de zonen van de levende Vader zijt. Maar indien gij uzelf niet kent, dan zijt gij in armoede en gijzelf zijt armoede.’(Uit: Het evangelie van Thomas)
Commenti