Tot op vandaag zijn al mijn vorige publicaties beschouwelijk gebleven. Ik heb God voornamelijk benaderd via de rede. Op een logische manier. Ik heb getuigd van mijn ervaring en hoe deze me tot op vandaag beïnvloedt. Toch blijf er een twijfel in me. Is beschouwing wel het finale doel? De leegte waarvan ik getuigde vult zich regelmatig met een vreemd verlangen. Alsof de leegte – hoe comfortabel deze ook geworden is – dan toch niet de eindbestemming is. Is de leegte een broedplaats voor iets nieuws?
Ergens in mij is nog steeds een oude drive aanwezig om rede en geloof aan elkaar te lijmen in de overtuiging dat God te vinden is op de plaats waar beiden samenkomen. Maar kan dit wel?
Proberen met een been in deze wereld te staan en met een ander in Gods rijk? Alsof het een kwestie is van een veilige opstap te kunnen maken of gewoon heen en weer te kunnen wandelen en als een toeschouwer nadien neutraal verslag te kunnen doen. Het voelt alsof ik in die poging steeds weer op een punt kom waar een rivier het pad doorkruist. Er is geen brug. Er wacht enkel een veerman die me zegt dat om de wereld van wonderen te betreden ik volledig in geloof moet overgaan en zelf het laatste beetje rede, de strohalm die ik gebruik in een poging om steek te houden en in het aanschijn van de wereld uit te leggen hoe mijn pad tot stand kwam en wat ik doe, ook achter te laten.
“Luister goed! Ik zeg jullie: als jullie niet veranderen en gaan geloven als een kind, zullen jullie het Koninkrijk van God niet kunnen binnengaan. Mensen die net zo willen zijn als een kind, zijn de belangrijkste mensen in het Koninkrijk van God. En als je gastvrij bent voor een kind omdat je bij Mij hoort, ben je [ eigenlijk ] gastvrij voor Mij.” (Matteüs 18:1-5, BB)
Ik ben niet als een kind. Ik gebruik de rede en beschouwing om een marge van veiligheid te bewaren. Om me te beschermen tegen een angst mezelf te verliezen, althans de “mezelf” die ik meen te zijn. Het voelt alsof ik voor een sprong sta en de veiligheid van mijn eigen omschrijving moet opgeven om te vliegen.
Zolang ik dit niet doe zal ik op de plaats blijven waar ik nu sta en verlangen naar de oversteek. Ik ben bang en toch wil ik het. Soms droom ik ervan en dan voelt het heel tastbaar, die overgang. Het voelt als het neerleggen van mijn hoofd op een zacht kussen en gedragen worden. Een finaal berusten en niet langer de zwaarte voelen van enige verantwoordelijkheid om nog iets of iemand te zijn en het pad zelf te moeten vinden. Eindelijk klein zijn in plaats van groot.
Maar hoe maak ik die sprong? Is het wel aan mij om hem te maken? Hoe geef je het op om op veilig te spelen? Hoe laat je los? Hoe stop ik met steek houden? Gebeurt het vanzelf als het verlangen hoog genoeg wordt?
Ik denk heel veel na over Christus en wat zijn boodschap was. Hij bezorgt me een conflict. Waarom sprak hij zo overtuigd over het feit dat hij de waarheid en het pad was? Dat hij de zoon was van en gezonden door God. En dat hij de enige weg was naar God? Dat botst soms in me. Want hoe zit het dan met al die mensen die nog nooit van hem gehoord hebben of een heel ander geloof aanhangen, hun vanaf kind aangeleerd. Zijn zij dan verloren? Dat zou toch nooit Gods wil kunnen zijn. Of interpreteer ik hem gewoon verkeerd?
De enige manier waarop ik Christus en God tot op heden kon zien is als “Waarheid”, namelijk als dat wat zichtbaar wordt als de leugen in elkaar zakt. Als alle projecties en beelden vervallen blijft Waarheid over. Dat zou inderdaad voor alle mensen op aarde hetzelfde zijn, ongeacht hun geloof. Want gelijk wie gelooft in een leugen zal vroeg of laat de Waarheid onder ogen komen. Deze benadering bespaart met de onmogelijke taak om “Waarheid” te moeten omschrijven. Als we dit doen zullen we immers evenveel omschrijvingen horen als er inwoners zijn op deze planeet.
Toch blijft “Waarheid” vrij procesmatig en beschouwend in bovenstaande bewoording. Wat mij heel sterk intrigeert is het feit dat Christus een stap verder leek te gaan en “Waarheid” niet enkel benaderde als “dat wat geen leugen is”, maar een persoonlijke dimensie gaf aan de Waarheid. Hij zei dat God en hijzelf de Waarheid was, niet enkel als een metafysisch gegeven maar als een persoonlijke identiteit, met een missie, een verlangen en een doel. Hij zei dat God goed was als een zorgende vader. Hiermee verschuift het perspectief van neutraal – God en Waarheid als mechanisch principe – naar persoonlijk. Via zijn eigen persoon gaf hij ook aan dat wij een relatie kunnen opbouwen tot God.
Johannes 14:6 HTB
Hoe komt het dat zijn kruisiging aanwezig was in mijn ervaring? Kan het zijn dat hij niet enkel een geïsoleerd personage is uit een van de zovele geloofsvormen op deze wereld? Niet enkel een beeld dat ik in me draag omdat ik als kind nu toevallig via mijn cultuur met hem in aanraking kwam? Kan het zijn dat hij toch was wie hij vertelde te zijn? God als boodschapper gekomen voor iedereen op aarde om het licht in de duisternis te brengen en het pad naar het Koninkrijk te verlichten? Een universele boodschap voor iedereen op aarde ongeacht geloof of natie? Kwam hij echt om een taak af te werken, zich op te offeren, waarmee hij voor iedereen op aarde een deur openzette naar bevrijding? Ik geef toe dat ik nog steeds niet te volle kan begrijpen wat hij hiermee bedoelde en dat de aanvaarding van zijn woorden voor mij de deur openzet naar een bovennatuurlijke wereld waar zich processen in afspelen die mijn petje ver te boven gaan. Een wereld die ik voor het grootste deel van mijn leven altijd naar het rijk der fabelen heb verwezen.
Is hij de veerman?
Ik voel dat het steeds moeilijker wordt voor mij om dit zomaar te ontkennen. Op zijn minst wil ik me erin verdiepen. Zijn persoon groeit in echtheid naarmate ik hier sta te trappelen. Alsof ik er niet omheen kan. Is dit de essentie? Dat we de rivier pas kunnen oversteken als we de veerman ten volle herkennen in wie hij is en wat hij voor ons gedaan heeft?
Het ticket heet dan: Vertrouwen of met andere woorden geloven. Als een kind ten aanzien van een goede ouder. Absoluut vertrouwen in hem als enige die het pad kent.
Niet makkelijk.
Lucas 18:25 HTB
Bovenstaande woorden van Christus verwijzen voor mij hiernaar. Rijk zijn betekent hier niet letterlijk rijk in centen, maar algemeen elke persoon die meent iets te hebben en dus bang is dit te verliezen en vast houdt aan wat hij heeft. Dit kan over materiële zaken gaan, maar ook over intellectuele en relationele. Zolang de angst te verliezen wat je hebt groter is dan het vertrouwen kan je niet op de veerboot.
Dan pas als Christus zo echt geworden is dat enige twijfel verbleekt en het vertrouwen zich ten volle ontplooit staat de deur helemaal open.
Dat is dus wat ik wil doen. Het is aan mij om de eerste stap te zetten. Maar ik voel dat ik verschuif van de neutrale beschouwing van een onpersoonlijke God en een diversiteit van perspectieven in Geloof (relativisme of universalisme) naar Christus als centrale peiler en boodschapper. Ik herken mijn twijfel en wil me daar niet over schamen. Ze is er gewoon. Dan ben ik maar een kleingelovige. Wel wil ik zijn woorden geloven en meer vertrouwen. Ervaring opbouwen. Gezien hij stond voor een persoonlijke relatie tot de God en de Waarheid vertrouw ik er alvast op dat ik op dit pad van ontdekking wel momenten en ontmoetingen zal hebben die mijn twijfel gestaag zullen oplossen en me verder zullen helpen. Hoe minder twijfel hoe groter het vertrouwen en hoe groter de kracht van zijn belofte.
Matteüs 7:7-8 NBG51
Het plan:
Ik heb me voorgenomen om voor het eerst het “nieuwe testament” helemaal te lezen. De Bijbel circuleert als zo lang in mijn leven en toch heb ik hem nog nooit gelezen. Ik kies hiervoor omdat dit de dichtste bron is die ik kan raadplegen die getuigt over zijn leven en woorden. Ik zal dit stukje per stukje doen, zien wat het met me doet en schrijven over de woorden die me raken.
Wie verder op de hoogte wil blijven kan zich hier inschrijven.
Foto door Quang Nguyen Vinh - Pexels
Comments